Volgens de Armeense G-maffia was de relocatie een instrument om de Armenen uit te roeien. Alleen in de door deze maffia in elkaar getimmerd universum klopt dat.
De werkelijke
reden voor de relocatie van Armenen was militair. Na de Armeense
vijandelijkheden in de provincie Van en de erop volgende val van de stad en de
provincie, lag een herhaling in de andere provincies op de loer.
Let op: op dat moment was in westelijk Anatolië een Brits-Franse invasie met bijna 100.000 man gaande (Gallipoli). Die zouden gedurende de Gallipoli-offensief in totaal 600.000 man inzetten om in de Dardanellen een doorbraak te forceren.
Tegelijkertijd hadden de Ottomaanse legers in het oosten hun handen vol om de invasie van het Russische leger en de guerrilla van duizenden Armenen af te slaan.
Voor de
Ottomaanse legers was het cruciaal om in het oosten stand te houden. Anders zou centraal Anatolië en rest van kernland open liggen voor de Russische opmars.
Een instorting van de Ottomaanse defensie in het oosten zou hoe dan ook
desastreus zijn geweest voor de oorlogsinspanningen, los van de mentale klap
die het Ottomaanse leger zou hebben opgelopen. Het is voorstelbaar dat het
westelijke front met Gallipoli door die klap ook zou zijn ingestort. Dan was
het over en uit geweest voor het Ottomaanse Rijk.
De cruciale
levensaderlijnen van de Ottomaanse legers in oostelijk Anatolië liepen door
gebieden waar veel Armenen woonden. Juist daar richtte de omvangrijke Armeense
guerrilla zich op. Hun doel was om zo het Ottomaanse leger te verzwakken zodat
de Russische opmars door Oost-Anatolië gemakkelijker kon verlopen. Door
communicatie- en bevoorradingslijnen te vernietigen, kwamen de Ottomaanse
legers die de Russen bevochten in moeilijkheden.
Zonder
bevoorrading (voedsel, wapens, onderdelen) is elk legermacht na korte tijd
vleugellam en gereed voor de sloop door de vijand. Door bruggen en wegen te
saboteren werden bijvoorbeeld Ottomaanse versterkingslegers gedwongen eerst dat te repareren of omwegen te nemen waardoor ze
te laat kwamen en de strijd allang door de Russen was beslist.
Daarnaast
konden Ottomaanse generaals niet met hun legers op het strijdtoneel
communiceren door sabotage van bijvoorbeeld telegraaflijnen. De veldcommandanten wisten daardoor niet hoe ze moesten handelen
(‘Zijn de Russen voor ons met 1000 of
3000 man?’ ‘Moeten we ons terugtrekken of kunnen we aanvallen?’).
De volgende
kaart kan dit militaire aspect verduidelijken. Je ziet waar de Armenen in oostelijk en zuidelijk Anatolië
opstanden en guerrilla ontketenden:
bij belangrijke wegen en spoorlijnen. Aderlijnen van het Ottomaanse leger.
|
bron: Lezing professor Justin McCarthy in http://vimeo.com/17782956
(deel 4 ‘Did Armenians aid the Russians and greatly damage the Ottoman
war effort?’ / ‘Hielpen Armenen de Russen en zo Ottomaanse
oorlogsinspanningen verzieken?'). Kaart te vinden op 5:14. |
Een goed voorbeeld van hoe uitgekookt de Armeense verraad in zijn werk ging is deze kaart met gebieden waar omvangrijke Armeense guerrilla actief was.
|
bron: zie onderschrift vorige kaart, deze te vinden op 6:30. |
Het Ottomaanse leger stuurde troepen naar Erzurum via de weg
Sivas - Erzincan. Alhoewel Armenen in die regio slechts 10% van de bevolking
uitmaakten, ontketenden zij er toch opstanden en guerrilla. Wegen en bergpassen werden door
ze geblokkeerd, bruggen gesaboteerd. Volgens Ottomaanse schattingen opereerde er
een Armeense guerrilla van 30.000 man.
De Ottomaanse
legers vochten in het oosten dus niet alleen tegen de Russische invasielegers,
maar ook tegen de Armeense guerrilla van duizenden in hun rug. Het kostte het
Ottomaanse leger vele divisies (tienduizenden soldaten) om deze guerrilla tegen
te houden. Manschappen die tegen de Russen aan het front ingezet hadden kunnen
worden.
- lees verder -