Moorden in naam van een Armeense genocide (Belgrado 1983)

Precies 30 jaar geleden was Belgrado het toneel van Armeense terreur. In de hoofdstad van het voormalige Joegoslavië richtten Armeense terroristen hun wapens op twee onschuldige Turken.

Hun slachtoffers waren de Turkse ambassadeur Galip Balkar en zijn chauffeur Necati Kayar. Beide overleven de afgevuurde kogels, maar Galip Balkar sterft kort na de aanslag alsnog.

Galip Balkar, vermoord omdat Armenen hun leugens erkend wilden krijgen met

moord en verderf.

Na de aanslag worden de daders door Joegoslavische politie en burgers opgejaagd. De politie pakt Antranig Boghosian (a.k.a. Harutiun Levonian) op. Zijn handlanger Raffi Elbekian maakt tijdens de achtervolging door burgers een tweede dodelijke slachtoffer. Hij wordt nadien ook gearresteerd. JCAG eist de aanslag op.

Beide Armeense genocide-terroristen worden door de rechtbank tot 20 jaar veroordeeld, maar worden - conform gebruiken met deze Armeense moordenaars - na enkele jaren weer vrijgelaten.

De oorlogsmisdadiger Milosevic die in 1989 de president van Joegoslavië werd, liet Levonian na drie jaar vrij. Zijn handlanger mocht van hem een jaar erna de gevangenis verlaten.

In de jaren erna vinden ze onderdak in Griekenland, Zuid-Cyprus en Libanon (beide daders hadden overigens Libanese paspoorten). In 1995 worden ze door Armenië opgevangen.

(Overzicht moordpartijen Armeense genocide-terrorisme)