In de 19e eeuw rukte Rusland steeds verder op naar het zuiden. Daarbij werden de handelsbelangen van het Britse Rijk bedreigd. Om de Russische dreiging te stuiten, mengde Groot-Brittannië zich daarom in de regio. Het begon daarbij de Armeense streven naar een eigen staat in Oost-Anatolië als een optie te zien. Zo’n Armeense staat kon namelijk dienen als een buffer tegen de opmars van de Russen.
Behalve economisch-politieke redenen had Groot-Brittannië ook een religieus motief om zich in deze contreien te storten. De Britse regering werd destijds gerund door fervente Turkenhaters. Voor hen was het een doorn in het oog dat medechristenen er onder Turkse moslimbestuur stonden.
Zoals de invloedrijke
politicus William Gladstone. Die had in de tweede helft van de 19e
eeuw de Britse politiek gedomineerd (vier keer premier geweest). Al vanaf halverwege
de 1870s was zijn afkeer tegen de Turken bekend. Hoe hij de Turken in 1876 omschreef
spreekt boekdelen:
“…Zij waren, vanaf de eerste
zwarte dag dat zij Europa betraden, één groot antimenselijke soort.”
William Gladstone, het gezicht van het kwaad.
Een andere anti-Turkse
politicus die zich deed gelden was James Bryce*. Hij had bijvoorbeeld de machtige
pro-Armeense lobbygroep Anglo-Armenian Association opgericht waar vele parlementsleden en andere politici
lid van waren.
* We zullen deze James Bryce als Lord Bryce weer tegenkomen in de Britse anti-Turkse oorlogspropaganda uit WO1.
In de 1890's heerste
er in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië een ware anti-Turkse hysterie. Die werd door
Britse (en Amerikaanse) kranten aangewakkerd en in stand gehouden met publicatie van ene na
andere verzonnen verhalen van wrede Turken en moslims (geen wonder overigens:
correspondenten kregen alleen betaald als ze gruwelverhalen uit Anatolië opstuurden).
De Britse
staat werkte via officiële publicaties mee in deze anti-Turkse campagne tegen het
Ottomaanse rijk. Zij publiceerde daartoe de zogenaamde 'Blue Books'*. Daarin werden
op basis van geruchten en roddels van diplomaten, de sultan en de Ottomaanse
moslimbevolking aansprakelijk gesteld voor de gewelddadigheden van die periode
(zie de serie ‘De Hamidiye massacres’).
* Ook deze publicatie zullen we in de Britse oorlogspropaganda uit WO1 tegenkomen.
Dat er hier
propaganda bedreven werd is duidelijk. Het Ottomaanse Rijk had immers geen
belang bij om met gewelddadigheden tegen de Armeense lievelingen van haar machtige
vijanden, zoals de Britten, de aandacht te trekken. Daarvan maakten de Armeense
extremisten juist gebruik met hun bloedige acties in de 1890's.
No comments:
Post a Comment