Sunday, July 14, 2013

Moorden in naam van een Armeense genocide (Brussel 1983)


Ook onze zuiderburen maakten kennis met moordaanslagen van Armeense genocide-terroristen.

Precies 30 jaar geleden zou een vader van drie jonge kinderen het slachtoffer worden van hun moordlust. In Brussel bracht toen een Armeense moordenaar de Turkse diplomaat Dursun Aksoy om het leven. Een verpleegster die toevallig in de buurt was, probeerde de zwaargewonde Aksoy tevergeefs te redden. Maar de diplomaat stierf voor de ambulance kwam.
 
Dursun Aksoy, gestorven vanwege Armeense haat en leugens.

Armeense genocide-terroristen pleegden in Brussel daarvoor diverse keren aanslagen, waaronder de bomaanslagen op 24 mei 1983 op een Turks bureau voor toerisme en een Turks reisagentschap. De aanslag op Aksoy was hun eerste die uitmondde op een moord. 

Aanvankelijk werd de aanslag door Asala opgeëist. Erna door ARA*, een aftakking van JCAG van de Dashnak (ARF). Omdat de laatste details over de aanslag verstrekte, moet de dader uit hun hoek afkomstig zijn geweest**.
* ARA: Armenian Revolutionary Army (Armeens Revolutionair Leger).
JCAG: Justice Commandos of the Armenian Genocide (Rechtvaardigheid Commando's van de Armeense Genocide). Was een terreurbeweging speciaal opgericht om met moord en verderf de Armeense leugens erkend te krijgen. Heden brengen de Armenen achter deze moordenaarsclub tijdschriften uit zoals de Armenian Weekly waar Turkenhaters hun pennen ter beschikking stellen.
** Veel Turkse bronnen wijzen naar Asala, maar Dashnak-JCAG/ARA ligt meer voor de hand. Auteurs die bekend zijn met Armeense terrorisme zoals Francis Hyland of Michael Gunter wijzen ook naar JCAG/ARA.

Nagenoeg alle genocide-terroristen waren jonge Armenen. De moordenaar van Aksoy werd door getuigen ook als zodanig beschreven. De jarenlange haatpropaganda* waarmee de Armeense jeugd gebrainwashed werd, wierp dus ook in Brussel zijn vruchten af.
* De nazi-mentaliteit achter die haatpropaganda die leidde tot moordpartijen tegen onschuldige Turken en omstanders, wordt heden nog altijd springlevend gehouden. Op bijvoorbeeld westerse scholen en universiteiten wordt deze propaganda onderwezen.

De bloeddorst van de Armenen na deze moord op de onschuldige Turkse diplomaat was nog niet gestild. De dag erna zouden hun moordenaars een bloedbad aanrichten onder de nietsvermoedende passagiers van het Parijse vliegveld D’Orly.
 
Tenslotte werd op verzoek van de Belgische justitie op 22 juli 1983 een verdachte opgepakt in Almelo (Nederland). Het betrof de 24-jarige Hüsnü G. uit Turkije. Deze in het Turkse Siirt geboren Armeen was pas vijf jaar in Nederland woonachtig. 
België vroeg om zijn uitlevering waarbij de Belgische justitie bewijsmateriaal overlegde. Omdat de Nederlandse rechters dat materiaal als voldoende onderbouwd beschouwden, werd gehoor gegeven aan het Belgische verzoek. 

Maar hij werd in februari 1984 weer vrijgelaten. Armeense getuigen beweerden dat hij tijdens de aanslag in Parijs* zou zijn geweest.
* Parijs waar de dag na zijn aanwezigheid (15 juli 1983), in D’Orly door Armeense terroristen een bloedbad werd aangericht.

Zijn vrijlating klopt overduidelijk niet. Een inwoner uit Almelo die voldeed aan de beschrijvingen van getuigen, blijkt heel toevallig op het moment van de aanslag 500 kilometer van huis te zijn. Wat deed hij daar precies? Is dat uitgezocht?

De Belgische justitie heeft meer waarde gehecht aan verklaringen van (Armeense) getuigen die beweerden dat hij 500 kilometer van huis was dan de twee directe Belgische getuigen. Eén heeft hem zelfs zien schieten op de Turkse diplomaat. De andere een taxichauffeur, die hem zonder het te weten, bij zijn vlucht vervoerde. De chauffeur had hem zonder te aarzelen twee keer aangewezen als diegene die gezocht werd voor de moord (via een foto en een confrontatie met een doorkijkspiegel op het politiebureau).
Wat ik me afvraag is of deze Armeen na de moord op Aksoy (14 juli 1983) naar Parijs is gegaan om een rol te spelen bij de aanslag in D’Orly (15 juli 1983). Armeense getuigen beweerden immers dat hij de 14e in Parijs was. Hij is in ieder geval in Parijs geweest rond die moordpartijen. Een spoor die de Turkse justitie zou moeten onderzoeken.
 
Er zijn meer feiten die wijzen op het daderschap van deze Armeen. Hüsnü G. stond namelijk bekend als een militante Armeen. Daarnaast had hij meerdere verblijfsadressen in Nederland (terroristen doen vaak van huis wisselen). Bij huiszoekingen zouden volgens mediaberichten ook wapens zijn gevonden.
 
Omdat er twee keiharde getuigen hem aan de moord op Aksoy linken, waarbij één hem de trekker heeft zien overhalen, is deze verdachte duidelijk ten onrechte door de Belgische justitie vrijgelaten.

En dat hij pas maanden na zijn arrestatie werd vrijgelaten zegt ons ook iets. Het lijkt me dat in die zeven maanden iets is bekokstoofd (in ieder geval zullen de Armeense netwerken toen druk in de weer zijn geweest om hem vrij te krijgen, met al of niet inzetten van valse getuigen). 

De vrijlating van deze Armeen kan simpel verklaard worden. De lakse en misdadige houding van Westerse justitiële organen bij moordpartijen tegen Turkse diplomaten was destijds overbekend*.  
Veel Armeense moordenaars en hun handlangers werden door Westerse rechters als onschuldige lammeren behandeld. Ondanks overduidelijke bewijzen voor moord en doodslag, kregen ze vaak vrijspraak. Als ze al veroordeeld werden, waren de straffen mild of kwamen ze na korte tijd weer vrij.
* Ik kom meer en meer berichten tegen dat Turkije op een gegeven moment daarom het heft in eigen handen ging nemen. Net als de Amerikaanse CIA of de Israëlische Mossad het gewoon is, liet het toen zijn jagers van de MIT (Turkse geheime dienst) op deze Armeense moordenaars los.

Dat Turkije moordenaars van ingezetenen niet met rust laat, ondervond de baas van de PKK. Hij werd duizenden kilometers van Turkije gevat door Turkse commando's en in Turkije berecht voor zijn misdaden.


Het is overigens diezelfde België waar heden terroristen die moord en verderf plegen in Turkije, vrij rondlopen en hun misdaden plannen. Een safe haven voor bijvoorbeeld de Koerdische PKK of de misdadigers van DHKP/C.

(Turken moeten zich geen illusies maken over hoe Europa omgaat met terroristen die in Turkije moord en verderf zaaien. Europa is voor hen een safe haven. Dit verfoeilijke gedrag maakt namelijk onderdeel uit van de Duizendjarige Oorlog.)

Het mogelijke tekortschieten van hun Belgische collega's kan de Turkse justitie alsnog rechtzetten door zelf in de zaak te duiken. De kinderen die destijds* door een laffe Armeense moordenaar vaderloos werden gemaakt, hebben daar recht op.
* Özlem (13), Çiğdem (10) en Ümit (4).


Wednesday, July 10, 2013

Relocatie: de Internationale onderzoekscommissie van 1919


De bewering ‘relocatie = genocide’ is dus onhoudbaar gebleken. Er is nog één gebeurtenis die dat ondersteunt: de internationale onderzoekscommissie van 1919.

Enkele maanden na WO1 had het Ottomaanse Rijk andere landen verzocht om deel te nemen in deze commissie. Die diende de genomen relocatie-maatregelen* uit de oorlog te onderzoeken.
* Deze maatregelen worden heden door de Armeense kamp verkocht als een instrument om de Armenen uit te roeien.

Op 13 februari 1919 werden daartoe vier landen benaderd, te weten:
• Denemarken
• Zweden
• Spanje
Nederland

Maar zij allen wezen het Turkse verzoek af. Documenten over voorgaande zijn in de Ottomaanse archieven te vinden:
(pagina was niet meer bereikbaar op de originele site, maar Internetarchive had het opgeslagen) 

Een voorbeeld met de Nederlandse afwijzing met datum 17 maart 1919:



Welk volk zou om zo’n onderzoek vragen net nadat ze een genocide heeft gepleegd? Turken hadden blijkbaar niks te verbergen en wilden de verzonnen beschuldiging onderzocht hebben door internationale waarnemers*.
* Vergelijk dit ook met het voorstel van Turkije in 2005 aan de Armenen om een gezamenlijke onderzoekscommissie in te stellen naar de gebeurtenissen in WOI. (‘Turkije: onderzoek samen met Armenië).
Armenen wezen dit af. Wanneer dus de waarheid boven water dreigt te komen, druipen de anti-Turkse charlatans af.

De afwijzing door Nederland in 1919 heeft overigens nog een staartje.
Het is namelijk diezelfde Nederland die in december 2004 via haar parlement Turkije een Armeense genocide probeerde aan te smeren. In die veroordeling verweet het Nederlandse parlement de Turken geen eerlijke omgang met hun historie te hebben...


Wednesday, July 3, 2013

Relocatie: Moordwerktuig van de Ottomaanse Turken?


(vervolg deel II)

De pro-Armeense propaganda beweert dat de relocatie diende om de Armenen uit te roeien. Het was volgens deze redenering een instrument voor een genocide.

Het is begrijpelijk dat in deze verhalen het een taboe is om te hebben over de duizenden tot de tanden toe bewapende Armenen en hun activiteiten in oorlogstijd. Anders hebben de Turken namelijk gerechtvaardigde redenen om over te gaan tot relocatiemaatregelen.

Als (pro-)Armenen er al over praten, dan wordt het gebagatelliseerd. Bijvoorbeeld met ‘het waren maar een handjevol slecht bewapende Armenen’. Ook plegen ze geen aanvallen, ze verdedigden zich slechts tegen de bloeddorstige Turken die de Armenen wilden uitroeien*.
* In die verhalen lukt het de Turken om kostbare tijd en manschappen uit te trekken aan dergelijke afleidende projecten terwijl ze links en rechts massaal werden belaagd door hun oorlogsvijanden.

De bewering dat Armenen zich niet zouden hebben ingelaten met grootschalige gewapende opstanden en verraad in oorlogstijd is onhoudbaar. Dat massale verraad van de Ottomaanse Armenen is door zowel buitenlandse als Ottomaanse zijde gedocumenteerd. En om het erger te maken: Armenen hebben het zelf ook bevestigd. Zoals de eerste Armeense premier Hovhannes Katchaznouni of de Armeense leider Boghos Nubar*. Niet alleen dat, we hebben zelfs foto’s van duizenden tot de tanden toe bewapende Armenen die pronkend met hun wapens voor de camera’s poseren.
* Nubar schreef openlijk dat Armenen met 200.000 man aan de zijde van de oorlogsvijanden van de Turken de wapens hadden opgenomen. Zie ondermeer zijn schrijven op 26 februari 1919 in de Franse krant Le Matin.
(die krantenpagina is op internet te vinden: doe "Boghos Nubar" 1919 zoeken in google-afbeeldingen, klik op de bruine afbeelding met Le Matin op. Het is wel Franstalig).




Daarnaast zijn er nog enkele belangrijke zaken die deze claim van 'relocatie = genocide' ontkrachten.

• In oorlogstijd is relocatie internationaal een algemeen geaccepteerde methode als de belangen van een staat in het geding zijn. Dat zagen we bijvoorbeeld in WO2 toen de VS 120.000 Japanse Amerikanen wegvoerde (zie vorige deel). 

• Als de relocatie diende om de Armenen uit te roeien, dan zou er geen enkele Armeen levend aangekomen zijn op hun plaats van bestemming. Het tegengestelde zien we juist. In 1916 waren er bijna een half miljoen gereloceerde Armenen in opvangkampen en andere locaties in de Ottomaanse provincie Syrië te vinden*.
* Volgens Boghos Nubar waren er 6-700.000 Armenen weggevoerd. (Voor Armenen en hun aanhangers is deze Nubar een pijnlijke figuur. Met ene na andere verklaring uit het verleden ondermijnt hij hun zaak.)

• Een andere belangrijke punt tegen deze Armeense claim is het feit dat honderdduizenden Armenen in westelijke provincies van Anatolië en Istanbul niet aan de relocatie werden onderworpen. Een genocide-dader kan misschien enkele honderden, misschien paar duizend man in leven laten, maar geen honderdduizenden die binnen zijn bereik zijn. Dit is te vergelijken met Hitler die honderdduizenden joden in Berlijn, Hamburg en Keulen ongemoeid laat.

• Een nog crucialer bewijs dat tegen de bewering 'relocatie = genocide' pleit zijn de Ottomaanse militaire tribunalen die TIJDENS de oorlog werden gehouden. Tegen de bijna 1.400 mensen (militairen, bestuurders, burgers en anderen) die tijdens de relocatie zich hadden ingelaten met onwettige praktijken tegen Armenen. Ze werden juridisch vervolgd en bestraft, inclusief executies.
De Armeense beschuldiging van een door de staat gesponsorde misdaad (genocide) komt met dit gegeven volledig op losse schroeven te staan. Dit is zoals nazi’s die eigen mensen massaal berechten omdat ze joden vervolgen of vermoorden.



Verder is er nog een belangrijk punt dat deze Armeense claim onderuithaalt: de internationale onderzoekscommissie van 1919.