(vervolg van deel VI)
Om
begrijpelijke redenen kunnen publicaties van oorlogspropaganda nimmer dienen om
een volk te veroordelen. Helemaal niet wanneer die propaganda geproduceerd blijkt
te zijn door een Leugenfabriek.
Toch zien we
dit juist plaatsvinden: tegen de Turken. Diegene die dit volk op basis van dat
materiaal veroordelen zijn geen leken of amateurs van één of andere hobbygezelschap
geschiedenis. Nee, we praten over personen die moeten doorgaan voor
wetenschappers. Die jarenlange studies zouden hebben gevolgd en die op
universiteiten rondhangen. En niet zomaar universiteiten, maar die in de top 100 van universiteiten zijn opgenomen.
Een voorbeeld
is ‘Treatment of the Armenians’ uit
1916. Een standaardwerk op westerse universiteiten om de Turken een genocideschuld toe te dichten.
 |
Ex-terrorist
Taner Akçam in zijn werk ‘De Armeense genocide’ (2007) driftig
deze publicatie van de Britse Leugenfabriek gebruikend om de Turken
een
genocide in de schoenen te schuiven. Het is een vertaling van zijn Mein Kampf
‘A Shameful act’.
|
(Deze uitgave van de Britse Leugenfabriek werd door professor Houwink ten Cate van de Universiteit van Amsterdam bestempeld als 'zeer betrouwbaar'...)
Turken worden dus op basis van dergelijke dubieus materiaal door
deze lieden een genocideschuld ingewreven. Maar er is nog een element van
boosaardigheid die we hier kunnen signaleren. Dat is het feit dat de Turken op
basis van die Britse oorlogspropaganda worden veroordeeld, terwijl in het geval
van Duitsers dat juist wordt verworpen.
Zoals in deel I aangegeven waren namelijk niet alleen de Turken het doelwit van de machinaties
van de Britten. Ook de Duitsers werden in de Eerste Wereldoorlog door die Britse
propaganda met leugens en bedrog zwart gemaakt.
Wellington House publiceerde daartoe in mei 1915 ‘Report of the Committee on Alleged German
Outrages’*.
In dit werk werd beweerd
dat de Duitsers in België massale gruweldaden zouden hebben
begaan.
Dit pamflet
was de ‘Duitse’ evenknie van de tegen de Turken gerichte ‘Treatment of the Armenians’ uit 1916. Structuur ervan was zelfde: de Duitsers (Britse oorlogsvijand) waren
barbaren en pleegden ontiegelijke wreedheden.
Je komt
er soortgelijke uit de duim gezogen gruwelverhalen tegen als in de Turkse versie. Zoals kleine kinderen bij wie de handjes worden afgehakt* of tegen deuren vastgespijkerd. Of ze worden
na met bajonet gestoken te zijn, in lucht gehesen waarbij de Duitse soldaten
zingen en lol maken**.
* Kinderhandjes
afhakken: vergelijk een ander publicatie van Wellington House: 'Horrors of Aleppo’.
 |
Anti-Duitse WO1-propagandaposter Britten. |
Een andere
overeenkomst tussen beide publicaties van Wellington House zijn de ene na
andere anonieme getuigen die de revue passeren. Ook in de ‘Treatment of the Armenians’ uit 1916 komt
dit massaal voor. In de Turkse versie hebben de nep-getuigen namen zoals ‘getuige X uit plaats Y heeft die en die misdaad van moslims gezien'. Deze anonieme
getuigenissen dienden om ontmaskering van fraude te voorkomen. Anonieme
getuigenissen zijn immers niet te controleren, je kunt daarmee zo elke
willekeurige beschuldiging construeren. Dat is wat deze Britse Leugenfabriek ook deed.
Het feit dat
dit anti-Duitse werk door een Leugenfabriek werd uitgegeven was al een
indicatie van de waarde ervan. Daarom was het niet vreemd dat in 1922 een Belgische onderzoekscommissie gehakt maakte van de Britse leugens die erin stonden. De Belgen konden geen bewijs
vinden voor verhalen zoals afgehakte kinderhandjes of aan deuren vastgespijkerde kinderen.
Ook heden is brandhout gemaakt van deze anti-Duitse publicatie van de Britse Leugenfabriek.
Maar in het geval van de Turken zien we dit niet terug met de ‘Treatment of the Armenians’. Het wordt zoals gemeld gebruikt als standaardwerk op universiteiten en door leeghoofden die er rondhangen serieus genomen of verkocht als zeer betrouwbaar. Racisme druipt af van deze valse houding.
 |
Nog
een ‘professor’ die driftig uit deze productie van de Britse Leugenfabriek put
om de Turken als genocide-daders te verkopen. Zijn universiteit (Universiteit van Edinburgh)
staat op 46 in de top 100 van universiteiten wereldwijd. (Donald Bloxham ‘The
Great Game of Genocide’ uit 2007)
|