Thursday, May 9, 2013

De Britse Leugenfabriek (V) - analyse 'The Clean-Fighting Turk'


(vervolg analyse publicaties Britse oorlogspropaganda-afdeling Wellington House) 

The "Clean-Fighting Turk, " a Spurious Claim (‘De eervol vechtende Turk, een onware bewering’). 

Dit was een krantenartikel van de Britse krant The Times uit 20 februari 1917*. Geschreven door Sir Mark Sykes op verzoek van Wellington House. Doel was om de hoge reputatie van Turken onder het Britse publiek kapot te maken.
* Artikel van The Times is op internet niet te vinden, maar je komt het tegen in de publicatie The "clean-fighting" Turk yesterday, to-day and to-morrow uit 1918 van Sir Harry Hamilton Johnston (op pagina 49). Het is te vinden in http://archive.org/details/cleanfightingtur00johnrich

Onder de Britten stonden de Turkse soldaten bekend als kerels van eer. Voor dit eerzaam gedrag van de Turken op het slagveld was er zelfs een omschrijving van ze bedacht: Johnny Turk. Dat beeld werd op het strijdtoneel extra versterkt door ervaringen van soldaten van het Britse Rijk met het Turkse leger. 


Filmposter waarin een Turkse soldaat een gewonde vijand draagt. Dergelijke onverwachte gedrag tegen hun vijanden leidde ertoe dat Turken als Johnny Turk bekend stonden.


Een eigenaardig voorbeeld van zulk gedrag van het Turkse leger komt van Arthur Beeton. Hij was een Australische piloot in dienst van het Britse Rijk tijdens de Gallipoli-offensief in 1915-1916 (Gallipoli and the Royal Naval Air Service):
Soldaten van het Britse Rijk waren met hun officieren aan het voetballen op het eiland Tenedos (enkele kilometers voor de kust van Anatolië). Een Turks vliegtuig kwam overvliegen en cirkelde enkele keren over het veld. 
De voetballende soldaten en officieren dachten dat ze gebombardeerd gingen worden, maar wat de Turkse piloot toen deed, verbaasde ze helemaal: in plaats van de vijand te bombarderen, vloog de  piloot naar de nabijgelegen duinen en dropte er zijn bommen.

  
Voorgaande reputatie van de Turken was een doorn in het oog van de kwade geniussen van Wellington House. Ondanks twee en een half jaar Britse anti-Turkse propaganda bleek men dat beeld van de eervolle en faire Turk niet kapot te krijgen. Bovendien botste die reputatie van de Turken met de vele (verzonnen) verhalen van de Britse propaganda van de zich wreed en barbaars gedragende Turken en hun soldaten. 

Dat positieve beeld over de Turken bij de Britten moest hoe dan ook via leugens en bedrog kapot gemaakt worden. Vandaar dat Wellington House Sir Mark Sykes vroeg om een handje te helpen.
Sykes doet dat in een aanklacht tegen de Turken die gegoten is in een poëtische vorm. Beschuldigingen, verwijten en dergelijke aan hun adres, maar één en al een lege huls zonder enige harde feiten.
(Dat Sykes zich leende voor deze boosaardige praktijken is niet vreemd: hij was één van de architecten van het geheime Sykes-Picot verdrag uit 1916 waarin de verdeling van het Ottomaanse Rijk door diens vijanden werd bekokstoofd.)

Dat valse beeld van Turken als schurken en barbaren wordt nog altijd door de tegen hun gerichte propaganda verspreid. Door mensenhaters die zich geleerden noemen en op universiteiten rondhangen.


Ter info: 
De aan het begin vermelde werk The "clean-fighting" Turk yesterday, to-day and to-morrow uit 1918 met haatpropaganda gericht tegen de Turken is ook op Bol.com te koop. Het wordt er als “cultureel gezien belangrijk” bestempeld... Een Mein Kampf als zodanig slijten dus. Je ziet dus hoe diep men gezonken is in het verspreiden van anti-Turkse (haat)propaganda. 


 - deel VI -

Saturday, May 4, 2013

Moorden in naam van een Armeense genocide (Boston 1982)



1982 was een topjaar voor het Armeense genocide-terrorisme. Eén van de onschuldige slachtoffers van Armeense moordenaars was Orhan Gündüz. Hij was de honorair consul* van Turkije in Boston (VS).
* Een honorair consul is een niet-‘officiële’ diplomaat die als belangenbehartiger van een land dient in het buitenland. Het is een erebaan waarbij geen salaris wordt betaald.

Orhan Gündüz en zijn vrouw Maral (Giray)


Zijn dood door toedoen van een laffe hater op 4 mei was de ontknoping van maanden dreigementen door Armenen. Enkele weken ervoor, op 22 maart, hadden zijn belagers al geprobeerd hem om te brengen bij een bomaanslag. Orhan Gündüz raakte daarbij gewond. Hij was daarvoor al bedreigd door Armenen omdat ze niet wensten dat iemand als belangenbehartiger van Turkije optrad.

Ondanks deze Armeense dreigementen en de bomaanslag kreeg Orhan Gündüz geen politiebescherming. Dat zijn dood door deze nalatige houding van de Amerikaanse justitie vergemakkelijkt is lijdt geen twijfel (zijn dood leidde wel tot grote acties tegen Armeense terrorisme op Amerikaanse bodem).

De aanslag wordt door JCAG opgeëist die vier maanden ervoor een andere Turkse diplomaat, Kemal Arikan, had omgebracht. JCAG* was de terreur-arm van de Armeense Dashnaks**.
* Justice Commandos of the Armenian Genocide (‘Rechtvaardigheid Commando's van de Armeense Genocide’).
** Voormalige Armeense terreurbeweging uit de 1890’s. Brengt heden bijvoorbeeld tijdschriften uit om hun gif en haat tegen Turken en Turkije te verspreiden. Eén van hun weekbladen is Armenian Weekly waar ook andere Turkenhaters hun pen ter beschikking stellen.
In de jaren ’30 was Armenian Weekly van de Dashnaks een ordinair nazi-blad die het nazisme bewierookte.

 Een getuige die de Armeense dader had gezien werd later neergeschoten. De Armeense moordenaar en diens handlangers lopen nog altijd vrij rond.




  

Wednesday, May 1, 2013

De Britse Leugenfabriek (IV) - analyse 'Martyred Armenia'



(vervolg analyse publicaties Britse oorlogspropaganda-afdeling Wellington House)

Martyred Armenia; By Fa'iz El-Ghusein, Bedouin Notable of Damascus. Transl. from the Orig. Arabic (1917). (‘Lijdend Armenië; door Fa'iz El-Ghusein, een voorname bedoeïen uit Damascus. Vertaald van Arabische origineel’).


Er is door professor Justin McCarthy een onderzoek gedaan naar de machinaties van de Britse Wellington House. (‘Wellington House and the Turks, betreft versie met noten uit Internetarchive). Daarin besprak hij ook deze publicatie van de Britse oorlogspropaganda-afdeling.  
Als je een globale indruk wil krijgen van hoe het zit met die Fa'iz El-Ghusein en zijn boek Martyred Armenia, lees in McCarthy's artikel vanaf One of the most notable books istot “it was not the mythical Fa'iz.”.

Ik ga nu deze Arabier en zijn werk bespreken. Eerder schreef ik in de serie Kenmerken van de Armeense gruwelpropaganda over één van de elementen van die anti-Turkse propaganda: Turken bekentenissen in de mond leggen. 

Dit werk van deze Arabier is een ware schat aan voorbeelden van die bekentenissen. Je botst er van ene op andere ‘bekentenis’ die deze door de Wellington House verzonnen Arabier Fa'iz El-Ghusein* Turken in de mond laat leggen.
* Verzonnen, omdat zijn naam in Ottomaanse documenten met lijsten van staatsambtenaren niet blijkt voor te komen. Geen wonder overigens: dit werk werd geproduceerd door de Britse oorlogspropaganda-afdeling, en die ook nog de Leugenfabriek werd genoemd door één van de belangrijkste medewerkers ervan.

Nu we weten hoe die bekentenissen in de (pro)Armeense propaganda in elkaar steken, roep ik de lezer op om dat in dit werk na te lopen. Je kunt het vinden in 
http://archive.org/details/martyredarmenia00ghusiala. Kies voor Full text of PDF.  
Begin vanaf pagina 29 en loop die ‘bekentenissen’ door tot pagina 48. Wat je zoal zal tegenkomen: (Dit overzicht is niet volledig, het dient om je een indruk te geven. Voor details zie pagina 29-48)

De verzonnen Arabier Fa'iz El-Ghusein trapt af met een ‘bekentenis’ van een gendarme. Enkele pagina’s verder (pagina 32) volgt een andere loslippige gendarme. Daarna zien we op pagina 34 een officier hem ook breed uit de doeken doen hoe ze Armenen afslachtten, net als een dokter. (Dat verhaal met de dokter is echt tenenkrommend doorzichtig te noemen. Je zou verwachten dat ze dit leugenverhaal wat serieuzer hadden kunnen bekleden.)

Er passeren daarna ‘betrouwbare informanten’ op pagina 35 en 36 de revue. Op pagina 38 zien we een Turkse onderwijzer hem bekentenissen afleggen. De nep-Arabier van Wellington House laat ook de hogere Ottomaanse piefen misdaden bekennen: op pagina 39 is de gouverneur aan de beurt. Erna neemt een ander official die taak over.

De loslippige Turken hierna die hun misdaden op Armenen breed uitmeten aan deze fantasie-Arabier zijn een Turkse soldaat (pagina 44-45) en een politiecommissaris (pagina 48). Als laatste wordt een Turkse rechter opgevoerd. Die bekent zelfs eigenhandig vier Armenen te hebben vermoord.

Deze Arabier Fa'iz El-Ghusein blijkt dus onder de Turken een favoriet te zijn voor rondbazuinen van verschrikkelijke misdaden die ze hadden gepleegd op Armenen. 

Er is één conclusie mogelijk: dit werk heeft een geloofwaardigheid van...NUL. 

Fa'iz El-Ghusein is even echt als deze Disney-figuur.


Desondanks wordt dit werk van de Britse oorlogspropaganda op universiteiten gebruikt om de Turken een genocide aan te wrijven
Dat laat bijvoorbeeld onze Armenenvriend Ugur Ümit Üngör zien in zijn werk ‘Young Turk Social Engineering’.

Op pagina 111 probeert hij dat boek van deze fantasiefiguur van de Britse oorlogspropaganda te slijten als serieus materiaal. Hij schrijft dat de mate van details en juistheid daartoe aanleiding geven...

Met ‘Young Turk Social Engineering’ waarin dus deze Mickey Mouse-Arabier voorkomt, heeft deze persoon zijn universitaire doctor-titel verkregen. Je ziet dus de niveaus waarin deze figuren opereren en hoe diep westerse universiteiten zijn gezakt.