In het verleden had de Armeense G-maffia vrije baan in het verspreiden van hun versie van de historie.
Media en dergelijke stonden exclusief tot hun beschikking. Het gevolg was dat de meeste mensen al die fantasieverhalen voor waar aannamen. Er was immers geen tegengeluid of die werd de toegang tot het publiek ontzegd.
Maar met de komst van internet in de jaren ’90 kwam daar langzaam verandering in. Internet leidde namelijk ertoe dat de informatie-monopolie van die maffia afbrokkelde. Hun versie van de historie moest zich bewijzen in een omgeving waar kritische geluiden zonder hindernissen geuit konden worden.
De afbraak van hun leugens vond niet meteen plaats, maar stap voor stap. Armenen en hun supporters ontketenden rond de jaren 2005-2007 een massaal offensief voor hun zaak. Ze voelden zich waarschijnlijk gesterkt door de vele parlementaire erkenningen.
In de veldslag die ze ontketenden, zagen ze de invloed van internet over het hoofd. Academici die kritisch naar deze feiten keken wisten wel van de dubieuze praktijken van die maffia. Maar de gewone man en vrouw hadden geen benul van wat er feitelijk gaande was. Mensen gingen internet op om meer te weten te komen over de kwestie.
Internet: eerste webpagina ooit. Het afbreken van de Armeense leugens kon beginnen.
Ze hoefden daarbij niet helemaal naar een universiteit of het buitenland om boeken en dergelijke te raadplegen. Als men bijvoorbeeld een boek uit die periode op na wil lezen*, dan is het bijvoorbeeld in pdf-vorm beschikbaar op internet. Je hoeft dan niet helemaal naar VS of Turkije te reizen.
* Voorbeeld:
Dat sprookjesboek ’Martyred Armenia’ die de pro-Armeense ‘academicus’ Ungor in zijn geschriften gebruikt om Turken als bloeddorstige nazi’s te slijten.
Het boek is fysiek te vinden in ondermeer de volgende bibliotheken:
(Als voorbeeld Amsterdam als locatie in Nederland gekozen voor afstanden)
Wanneer je dit werk op na wilde lezen, dan moest je vroeger vanuit Nederland honderden kilometers reizen. Misschien dat één persoon de moeite zou hebben genomen.
Internet maakt dus informatie toegankelijk voor iedereen.
Tevens kwam de geïnteresseerde op internet kritische sites tegen. Zoals de befaamde TallArmenianTale of Ermenisorunu. De informatie die ze hebben is echt van een andere orde dan wat Armenen en hun volgelingen verkondigen.
Tallarmeniantale
Zulke sites hebben ertoe bijgedragen dat mensen andere informatie tot zich konden nemen. Informatie die al die verhalen van Armenen en handlangers in een ander daglicht plaatsten.
Zelfs deze weblog is een voorbeeld van wat internet kan aanrichten tegen de Armeense leugens. Ik heb de afgelopen jaren duizenden en duizenden mensen bereikt. Niet alleen in Nederland, maar ook in landen zoals Rusland, Verenigde Staten en zelfs Indonesië trekt deze weblog lezers aan.
Voor Armenen en hun volgelingen is internet daarom een vloek geweest. Het heeft hun zaak grote schade toegebracht.
Haat loopt dus als een rode draad door de Armeense genocide-propaganda.
De lieden die het verkondigendragen
het in zich (zie deel II). Maar inhoudelijk, in die propaganda zelf, wordt je ook
onder de haat bedolven. Zoals de nazi’s de
joden in hun propaganda uitbeeldden, figureren de Turken daarin als slechte en boosaardige
mensen*.
Voor de Turken zit er een positief element in die hun (pro-)Armeense
tegenstanders zich niet realiseren.
Wie zich inlaat met haat loopt slecht mee af. Hitler is een ultiem
voorbeeld van die regel, net als Milosevic (beiden maakten zichzelf van kant). Dit komt omdat haat verblindt waardoor men niet helder kan
zien en nadenken. Je komt dan continue onlogisch gedrag tegen*. Haters komen onherroepelijk in een ’zelfmoord-val’
terecht.
*Voorbeeld:
Hitler verspilde een deel van zijn krachten om de joden uit te
roeien (infrastructuur en manschappen). Als hij die reserves had gebruikt voor
zijn oorlogsinspanningen, dan had hij meer armruimte gehad in de oorlogen tegen
zijn tegenstanders.
Ook de Armenen zijn een bewijs van dit gegeven. Geloof het
of niet, het heeft ze zelfs hun gedroomde staat in Oost-Anatolië gekost.
Toen ze het gebied na WO1 onder controle kregen, botvierden
de Armenen hun haat tegen de Turkse bewoners*.
Alhoewel de Turken toen aan de genade van hun vijanden waren uitgeleverd en ze
zich hadden neergelegd in hun lot, wekten de misdaden van de Armenen (en
Grieken, in westelijk Anatolië) zo’n grote woede op dat hun strijdlust opveerde. Als een boemerang kwam die haat van de Armenen terug naar henzelf.
De haat die ze een staat in Anatolië heeft gekost, en ze
later erdoor hun handen wasten in bloed van onschuldigen, is nog altijd
springlevend. Vanwege het haat-element in de 1915-propaganda is hun leven doordrenkt
met haat tegen de Turken. Overal in hun leven voeden ze die haat tegen de
medemens*.
*Zie bijvoorbeeld in het artikel 'Het Sèvres-syndroom' (De Groene Amsterdammer, 13 oktober 2006):
Jonge
Armeniërs in de Verenigde Staten worden opgevoed met een haat tegen Turkije die
in geen verhouding staat tot hun gebruikelijke liberalism, schrijft
verslaggeefster Meline Toumani [= Armeense]in The Nation. "In zomerkampen
krijgen derdegeneratie-Armeniërs, die geen Armeens spreken en nooit in Armenië
zijn geweest, die traditie ingeprent.
Wat betekent dit? Zolang Armenen hun genocide-propaganda
bedrijven, zal haat tussen ze rondwaren. Dat ze zichzelf te gronde richten
staat daarom vast.
Turkije zou meer zou moeten doen met de Armeense genocide-terrorisme. Al die slachtoffers horen uit de vergetelheid gehaald te worden. Om het publiek te laten zien wat haat tegen de medemens te weeg brengt.
Daartoe kan Turkije de volgende stappen ondernemen:
* Oprichten herdenkingsmonument voor de slachtoffers
Voor Turkse slachtoffers kan men wel een tegenkomen, zoals voor deomgebrachte Turkse diplomaten.
*In dat artikel zien we een goed voorbeeld van hanteren verkeerde informatie van Turkse kant: de krant Hürriyet wijst daarin naar Asala als de dader voor deze aanslag, maar het was de JCAG.
Opening monument in Ottowa.
Als je bedenkt dat Armeense genocide-terroristen in Europa bijna 40 onschuldigen hebben vermoord, is een monument in Europa juister.
In ieder geval heb ik tot nu toe van een centraal herdenkingsmonument niet gehoord. Een monument namens alle slachtoffers van Armeense genocide-terrorisme. Niet alleen diplomaten of alleen Turken, maar namens alle slachtoffers. Turkije moet hieraan iets doen.
De opening van het monument kan tegelijk met de uitroeping van de herdenkingsdatum plaatsvinden.
* Herdenkingsdag uitroepen
15 juli, de datum van de aanslag in D’Orly is een optie omdat er toen slachtoffers uit diverse landen vielen. Bovendien vond de aanslag plaats midden in een land die fanatiek de Armeense verhalen verdedigt. Daarnaast brachten Armenen in Europa het grootste aantal onschuldigen om het leven.
Een andere optie is 7 augustus, toen op een ander vliegveld Armeense moordenaars dood en verderf zaaiden (Esenboğa).
Ik las dat op 18 maart in Turkije de slachtoffers worden herdacht als martelaren.
Maar dit is voor alle slachtoffers die de Turken kennen, inclusief die gevallen zijn in oorlogen en dergelijke.
De slachtoffers van Armeense genocide-terrorisme hebben recht op een aparte herdenking. Op die manier kunnen dan de nazaten van de omgekomenen uit Frankrijk, Zweden, Italië en andere landen hun gevallenen herdenken. Bij een aparte herdenking hebben ze ook meer verbondenheid.
Herdenking kan ook plaatsvinden op meerdere plaatsen. Bijvoorbeeld op 15 juli in D'Orly en 7 augustus in Esenboğa.
* Fonds oprichten voor alle slachtoffers Armeense genocide-terrorisme Nazaten van omgebrachte Turken en buitenlanders dienen een financiële compensatie te krijgen. Net als de personen die bij die aanslagen gewond en verminkt raakten.
* Slachtoffers eren via straatnamen
De slachtoffers van dit terrorisme kunnen ook in herinnering blijven door hun namen op te nemen in straatnamen, belangrijke gebouwen en dergelijke. In Turkije vindt dit overigens al plaats voor de vermoorde Turkse diplomaten of familieleden.
Maar waar blijven die voor de door Armeense genocide-terroristen omgebrachte Fransen, Amerikanen, Italianen, Zweden en anderen? Turkije kan bijvoorbeeld een basisschool noemen naardat omgebrachte Franse kind van de aanslag in D’Orly. Of een straatnaam noemen naar die Duitse ingenieur die in Esenboğa zijn leven liet vanwege deze Armeense leugens.
* Een prijs in het leven roepen
Deze prijs kan uitgereikt worden aan personen en instellingen die strijd voeren tegen lieden die haat tegen de medemens aanwakkeren met propaganda en leugens. Die haat leidt immers vaak tot misdaden tegen de medemens (behalve in de Armeense genocide-terrorisme was dat ook te zien met de Holocaust).
Als naam kan bijvoorbeeld de Orly-Esenboğa prijs gekozen worden. Verbindt er ook een geldprijs aan, bijvoorbeeld € 100.000 zodat diegene zijn activiteiten kan voortzetten.
* Films produceren over deze moordpartijen
In de eerste plaats een professionele documentaire. Daarin moeten ook de nazaten en familie van de slachtoffers aan bod komen.
Een voorbeeld van een documentaire over de Armeense genocide-terrorisme: (Youtube documentaire Armenian Terrorist Organization ASALA and Murders 1/5)
De documentaire kan weer als basis dienen voor een speelfilm voor in de bioscoop. Voor de bioscoopfilm mogen de volgende elementen niet in ontbreken:
• Hoe Armeense jeugd met haat tegen de Turken wordt opgevoed.
Vanaf hun kinderjaren wordt ze door ouders en omgeving diepe haat tegen de Turken bijgebracht. Die haat zou in de jaren ’70 en ’80 leiden tot de dood van vele onschuldigen.
• Opleiding van deze terroristen in kampen zoals in Libanon.
• Hoe het westen dit terrorisme steunde (onder andere met lakse vervolging en bestraffing door de justitie en rechters)
• De jacht van de Turkse geheime dienst op deze moordenaars.
• In de film kan de mentaliteit die tot deze moordpartijen leidde en heden nog altijd springlevend gehouden wordt op onderwijsinstellingen aan bod komen. Niet alleen op universiteiten waar men niet in staat is feit en fictie van elkaar te onderscheiden, maar ook op middelbare scholen waar de Armeense leugens worden verkocht.
• Aan slot beelden tonen waarbij nazaten (ook van niet-Turken!), bijeenkomen om de slachtoffers van dit terrorisme te herdenken.
* Oprichten site over Armeense genocide-terrorisme
In die site kan de bezoeker centraal alles over de Armeense genocide-terrorisme vinden. Zoals foto’s en filmbeelden die het vastlegden.
Maar ook krantenartikelen mogen niet ontbreken zoals uit de The New York Times, The Guardian, Le Monde, de Volkskrant, Hürriyet en andere kwaliteitskranten. Daarbij dienen ook vertalingen in de talen van landen waar de Armeense moordenaars hebben huisgehouden beschikbaar te zijn. En ook in talen van landen van waar de slachtoffers vandaan kwamen.
Op de site dienen ook namen en foto’s van alle slachtoffers opgenomen te zijn, inclusief de gewonden om een totaalbeeld te schetsen.
Al die informatie dient dubbelgechecked en gecontroleerd te zijn om foute namen, data, en dergelijke uit te sluiten.
* Boek over Armeense genocide-terrorisme publiceren
De informatie voor de site kan weer dienen om een boek uit te brengen. Net als de boeken van de pro-Armeense knielers Pamuk of Şafak met subsidie vertalen en uitgeven (in de landen waar de slachtoffers vielen of vandaan kwamen).
Wanneer parlementen en dergelijke weer een resolutie gaan aannemen, dan kan men die charlatans dat boek toezenden. Universiteiten die de Armeense verhalen promoten, zoals de UvA, hebben ook recht op gratis exemplaren.
* Opjagen van de nog vrij rondlopende terroristen
Turkije zou een Task Force in het leven dienen te roepen om de nog vrij rondlopende Armeense terroristen en hun handlangers op te sporen en voor het gerecht te slepen.
Op het nieuws horen we dat een moordenaar na 30 of 40 jaar alsnog bij de kraag was gepakt. Dat wil zeggen dat het niet te laat is om die moordenaars van Asala en de andere Armeense terreurgroepen op te jagen en te berechten.
Om de opsporing te vergemakkelijken kan er gewerkt worden met beloningen. Ik heb het dan niet over € 25.000 of € 50.000, maar over honderdduizenden. Eventueel kunnen rijke zakenlui of burgers, die vinden dat die moordenaars hun verdiende loon niet mogen ontlopen, via donaties die beloningen helpen mee financieren.
De moordenaar van Dursun Aksoy loopt nog altijd straffeloos rond.
Het opsporen van de daders kan ondersteund worden door een soort ‘Opsporing Verzocht’ in de dagen rond de aanslag uit te zenden (een week voor de moordpartij, op de datum zelf ). Met informatie zoals waar het plaatsvond, wanneer, enzovoorts.
Voorbeeld:
24 november is de herdenkingsdag van de moord op de Turkse diplomaat Evner Ergun. Op 17 november had dan een Opsporing Verzocht uitgezonden kunnen worden, gevolgd door een gedetailleerde uitzending op 24 november.
De uitzending dient ook in andere talen zoals Engels, Frans, Duits, Arabisch, enzovoorts, plaats te vinden. Naast plaatsen van advertenties in grote kranten kan ook Youtube, Facebook en dergelijke media ingezet worden.
De Palestijnen polsen is ook een optie. Onder hen zijn velen die de Armeense moordenaars en hun handlangers van nabij hebben gezien en precies weten wie wat heeft uitgespookt.
Turkse justitie kan ook Interpol inschakelen voor arrestatiebevelen. Verdachten kunnen dan geen kant op en wacht arrestatie als ze een voet in het buitenland zetten.