Tuesday, April 24, 2012

24 april 1915 - De Turken slaan als eerste toe


In een eerder weblog-artikel besprak ik de oorlogshandelingen in oostelijk Anatolië. Zoals er te lezen is, waren halverwege april 1915 de Armeense onderdanen van het Rijk druk doende om de stad VAN in te nemen. Of ze lieten zich in met guerrilla om de Ottomaanse legers te verzwakken.

Maar in april 1915 werd het kernland van de Turken niet alleen vanuit het oosten bedreigd. Vanuit het westen was namelijk een gigantische invasie van hun oorlogsvijanden gaande.

In april 1915 waren de armada van de toenmalige supermachten Frankrijk en het Britse Rijk bezig met een invasie via Gallipoli. Als ze er doorgebroken waren, hadden ze slechts één doel voor ogen gehad: Istanbul, de hoofdstad van het Ottomaanse Rijk innemen. Behalve dat zo de wil van de Turken gebroken zou worden (machtscentrum valt), konden ook de aanvoerlijnen naar hun bondgenoot Rusland hersteld worden. 

Om dit te bewerkstelligen moest eerst de doorvaart in de zee-engte van de Dardanellen veilig verlopen. Maar de oevers ervan waren zwaar versterkt met Turkse fortificaties en kanonnen. Vanaf februari 1915 hadden de Britten en de Fransen daarom deze Ottomaanse versterkingen met hun oorlogsschepen gebombardeerd. 



Omdat de bombardementen geen effect sorteerden, besloten ze tot een invasie aan land via de Gallipoli schiereiland, om erna via land de Turkse kanonnen langs de Dardanellen uit te schakelen.

In de nacht van 24 op 25 april 1915 was de invasiemacht van bijna 100.000 man de kusten van Gallipoli genaderd. Op 25 april zou tenslotte de invasie aan land plaatsvinden.

 De Turken bevonden zich feitelijk in een tanggreep, een beproefd tactiek in militaire manoeuvres om een vijand te verslaan.


Wat er ongeveer twee weken gaande was in de stad VAN (zie aan het begin vermelde artikel), gaf aan dat Armenen in een grote stad een massale opstand konden ontketenen om vijandelijke legers te ondersteunen. 

Daarom sloegen de Turken als eerste toe. Net voor de landing op 25 april 1915 van duizenden vijandelijke soldaten in Gallipoli, hadden de Ottomaanse autoriteiten de kopstukken van de Armeense Dasnaks opgepakt. Om te voorkomen dat ze staatsvijandige activiteiten konden organiseren zoals in de stad VAN*.
* De Ottomaanse autoriteiten hadden een mol in de Armeense organisatie, Artin Megerdichian, die hun de namen van deze Dashnak-leiders (en hun supporters) doorspeelde.

De Dasnaks die sinds 1908 de leidende beweging van de Armenen vormden, waren tot de tanden toe bewapend.



Achter de oorlogsfronten waren de Dashnaks eveneens bezig met voorbereidingen om de Turken op een geschikt moment aan te vallen. De duizenden in beslaggenomen wapens van de Armenen zijn hier het levende bewijs van:






Op pagina 1 t/m 3 in http://www.ermenisorunu.gen.tr/english/album/index.html zijn meer van deze bewijzen te vinden.

(Er wordt van Armeense kant verkondigd dat de Turken deze taferelen in scene zouden hebben gezet met hun eigen wapens. Dit lijkt onwaarschijnlijk: de Turken vochten nagenoeg bijna met hun blote handen tegen de vijandelijke invasielegers, ze hadden elk wapen nodig in de strijd)

Overal in Anatolië waren deze steelse acties van Armenen gaande zoals in Trabzon, Amasya, Sivas, Kayseri, Adana, Dörtyöl, Urfa of Diyarbekir. Maar ook in Izmit (nabij Istanbul) dachten de Armeense Dasnaks hun heimelijke plannen te kunnen verwezenlijken. Het blijkt dus dat de Armenen ver van de oorlogsfronten (zoals in de Centraal-Anatolische Kayseri en Sivas) druk aan het voorbereiden waren om de trekker over te halen.


 


Gerelateerde artikelen:

Saturday, April 21, 2012

De Frans Armeense Stalinwet - IV (slot)


(vervolg van deel III)


Nadat het Lagerhuis en de Senaat het wetsvoorstel hadden goedgekeurd, was alleen nog de handtekening van Sarkozy nodig om de wet in werking te laten treden.

Er is in Frankrijk desondanks een route die een wetsvoorstel kan torpederen.
Dat is wanneer 60 of meer leden van het Lagerhuis óf de Senaat tegen een aangenomen wet bezwaar indienen bij het Constitutionele Raad  (het hoogste juridische orgaan in Frankrijk, zoals in Nederland de Hoge Raad). Het Constitutionele Raad kan dan alsnog besluiten om de wet als ongrondwettig te bestempelen. Dan wordt de wet verworpen.

Daar er 86 senatoren in de tweede stemming in de Senaat tegen hadden gestemd, ging Turkije bij hen lobbyen om dit wetsvoorstel bij het Constitutionele Raad aan te kaarten. De voorstanders van het wetsvoorstel lobbyden overigens ook volop. Tenslotte waren er 77 senatoren (en 65 van het Lagerhuis) die een petitie indienden waarna het Constitutionele Raad zich over het wetsvoorstel boog.

Het Constitutionele Raad stelde op 28 februari 2012 dat het wetsvoorstel ongrondwettig was. Het was in strijd met de vrijheid van meningsuiting was haar oordeel.

Sarkozy beloofde erna zich te willen inzetten om een aangepaste wet er doorheen te krijgen. Zijn tegenstander in de presidentsverkiezingen Hollande sloot zich bij hem aan.

Hun pogingen zijn in feite tevergeefs. Zelfs als Frankrijk in de toekomst een dergelijke wet zou aannemen, is er grote kans dat het in strijd is met Europese wetten. Turken en andere critici kunnen namelijk naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) stappen om het aan te vechten.

Het EHRM heeft vaker een oordeel geveld over wetten waarin het bekritiseren van genociden strafbaar was gesteld. Zij heeft daarbij bepaald dat de vrijheid van meningsuiting beperkingen kent indien het gaat om historisch vastgestelde feiten. De Holocaust is een voorbeeld van zo’n historisch vastgestelde feit, maar ook andere genociden die door internationale tribunalen zijn vastgesteld, zoals de genocide in Rwanda of Srebrenica vallen daaronder.

Artikel 17 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens beschermt deze historische gebeurtenissen tegen misbruik. Daarom worden tegenstanders die dergelijke genociden bagatelliseren of verwerpen door Europese rechtbanken aangepakt.
Een Armeense genocide valt niet onder deze categorie genociden (het is immers niet een historisch vastgestelde feit). Het is zelfs zo dat de uit Turkije afkomstige Doğu Perinçek zijn veroordeling in Zwitserland bij het Europese Hof  heeft aangekaart. Perinçek noemde de Armeense aantijgingen een imperialistische leugen waarna de Zwitserse justitie hem veroordeelde. In de weblog van 23 maart 2007 'Zwitserland: een schurkenstaat (II)' meer hierover. Over deze zaak moet de uitspraak nog volgen.

UPDATE:
Het Europese Hof heeft op 17 december 2013 uitspraak gedaan over de veroordeling van Doğu Perinçek door Zwitserland. De Zwitserse justitie is door het hof terug gefloten: vrijspraak voor Perinçek.

Wat we met voorgaande in de Franse politiek zien is het volgende:
De Fransen proberen vanuit hun White man's Burden-complex* hun versie van de historie aan de Turken voor te schrijven. Zelfs als ze ervoor hun fundamentele democratische waarden, de vrijheid van meningsuiting, voor moeten opofferen. 
* De racistische Europese ideologie dat alle andere volkeren barbaren zijn en zij ze wel beschaving zouden bijbrengen. Oftewel: Europeanen weten wel wat juist is.

En dan te bedenken dat diezelfde Turken de Fransen in 1543 uit de handen van Spanjaarden hielden. Om maar niet te spreken over de joodse voorouders van Sarkozy (de Mallah’s). Die waren diezelfde Spanjaarden ontvlucht vanwege vervolgingen en vonden een toevluchtsoord in het Ottomaanse rijk van de Turken…

Friday, April 13, 2012

De Frans Armeense Stalinwet - III


(vervolg van deel II)


Nadat het Lagerhuis het wetsvoorstel had aangenomen (22 december 2011), werd het meteen doorgestuurd naar de Senaat voor stemming. Sarkozy had niet veel tijd vanwege de aanstaande presidentsverkiezingen, hij wilde deze dubieuze wet er snel doorheen loodsen.

Maar de adviescommissie van de Franse Senaat (vergelijkbaar met de Nederlandse Raad van State) velde op 18 januari 2012 een negatief oordeel over deze wet. Ze vonden het onverenigbaar met de vrijheid van meningsuiting en daarom in strijd met de Franse grondwet. Wie niet eens was met de officiële staatsversie van de historie zou immers vervolgd worden.
Een ander gegeven dat mee kan hebben gespeeld voor hun afwijzing waren de bevindingen van het Franse parlement over zulke wetten. In 2008 oordeelde die in een onderzoeksrapport dat het parlement geen geschiedenis moest voorschrijven door wetten aan te nemen.

Het bizarre is dat diezelfde Senaatscommissie nog geen jaar eerder in dit circus had opgetreden. De commissie had in april 2011 nagenoeg hetzelfde wetsvoorstel verworpen (het was in 2006 door het Lagerhuis aangenomen geweest, maar werd pas in 2011 voor de Senaat voor stemming gebracht). In dat voorstel was de boete gelijk, maar zou een criticus van de Armeense claims 5 jaar de bak in moeten.

Het waren de socialisten, de oppositiepartij, die het voorstel destijds hadden ingediend (de socialisten in Frankrijk hebben steeds het voortouw genomen om de Armeense versie van de historie erkend te krijgen).

Daar in Frankrijk een advies van de Senaatscommissie niet opgevolgd hoeft te worden, vond er op 4 mei 2011 een stemming plaats in de Senaat. Het werd verworpen met 196 stemmen tegen en 74 voor. De socialisten hadden samen met de conservatieven van Sarkozy het wetsvoorstel gemakkelijk kunnen doordrukken. Maar Sarkozy liet zijn partijgenoten doorschemeren om liever niet mee te stemmen. Hij had destijds geen behoefte aan wrijvingen met Turkije. Kort ervoor had hij immers een bezoek gebracht aan Erdogan om de onderlinge banden aan te halen.

Sarkozy’s bezoek aan Erdogan op 25 februari 2011.
  

Terug naar de stemming in januari 2012.
De stemming die volgde op 22 januari pakte deze keer goed uit voor de Armenen en hun supporters. Alhoewel 86 senatoren tegen stemden, kreeg het wetsvoorstel toch de meerderheid. De conservatieven van Sarkozy stemden deze keer samen met de socialisten vóór het wetsvoorstel.

Op 21 januari 2012, de dag voor de stemming, demonstreerden 40.000 Turken in Parijs tegen de wet.

   

 
- deel IV

 

Wednesday, April 4, 2012

De Frans Armeense Stalinwet - II


(vervolg van deel I)


De datum van 22 december (stemming wetsvoorstel) is opvallend symbolisch. Op nog geen 2 kilometer afstand van waar het Franse Lagerhuis stemde voor deze wet, vond er in het Parijse Champs-Élysées een moord plaats die te maken had met dit anti-Turkse wetsvoorstel.

De Armeense terroristen van Asala vermoordden op 22 december 1980 de Turkse diplomaat Yılmaz Çolpan. Deze misdaad was één van de tientallen moorden die Armeense terroristen pleegden om Turkije te dwingen om hun genocide te erkennen.


Op nog geen 2 kilometer van het Franse parlement werd Yılmaz Çolpan door Armeense terroristen omgebracht. 


Na aanname van het wetsvoorstel bevroor Turkije de diplomatieke en militaire banden met Frankrijk en stelde vergaande maatregelen in het vooruitzicht. Lokaal werden er ook initiatieven ontplooid om de Fransen duidelijk te maken dat ze te ver gingen. Franstalige straatnamen zouden gewijzigd worden, gemeentes annuleerden orders bij Franse bedrijven. Turkse winkeliers begonnen ook Franse producten te mijden in hun schappen.

Ook kwam er internationaal kritiek op deze stap van Frankrijk. De mensenrechtenorganisatie Amnesty International keurde deze Franse symboolpolitiek af. De EU en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) deelden dezelfde mening. Ook de Organisatie van de Islamitische Samenwerking (OIC) leverde kritiek.

De Turkse premier Erdogan herinnerde Frankrijk aan hun eigen zwarte verleden zoals in Algerije.

Frankrijk heeft dus geen recht om Turkije de les voor te lezen zolang de eigen achtertuin vol met lijken ligt. Dat de Franse achtertuin vol lijken ligt staat vast. Niet alleen in Algerije (en andere koloniën), maar ook in de eigen hoofdstad. Ik doel op een vergeten bloedbad die midden in Parijs heeft plaats gehad. De datum is niet uit de bloedige Franse Revolutie, maar nog recent: 1961.

Onder leiding van een voormalige nazi van het Vichy-regime, Maurice Papon, pleegde de Parijse politie een massamoord op vreedzaam demonstrerende Algerijnen.
Honderden demonstranten stierven omdat ze met mitrailleurs werden neergemaaid, politiewagens op ze inreden, of omdat ze gewond (of na bewusteloos te zijn geslagen) in de rivier de Seine werden gegooid. Deze vergeten massamoord op vele honderden burgers vond plaats midden in West-Europa. Het is waarschijnlijk de grootste massamoord in West-Europa sinds de Tweede Wereldoorlog.

In Frankrijk wordt met een wijde boog om deze misdaad in eigen land gelopen. De archieven over deze massamoord houdt de Franse staat geheim. De Fransen proberen het te vergeten, en willen zo min mogelijk eraan herinnerd worden.

Wat zegt dit over de parlementariërs die in december 2011 stemden voor een wet over een Armeense genocide?
Hun versie van de historie dat zich duizenden kilometers van Parijs zou hebben afgespeeld, willen ze met een wet verheiligen, maar wat zich op nauwelijks 3 kilometer terug van hun parlement afspeelde, kunnen ze niet erkennen.




- deel III